Zomercolumn – Sophia Drenth … 15 denier

Veel te opgedirkt. Ik wist het. Sjoerd lacht zich vast rot, te beroerd om zelf naar de boekenborrel te gaan. Waarom zou hij als uitgever? Je stuurt toch gewoon je stagiair?
Alsof het zin heeft dat ik als groentje namens Kramer & Voogd op dit boekenbal der aftandse ronddartel. Geen naamkaartjes, geen idee wie al die mensen zijn. Ik zoek tevergeefs op mijn iPhone of er een app bestaat ‘wie is wie in de boekenwereld’.
Mijn ogen dwalen door de menigte, op zoek naar een bekende. Gelukkig ben ik niet de enige die té is gekleed. Een vrouw schuift voorbij in een paarse cocktailjurk, haar boezem behangen met parelkettingen, haar lichaam strakgetrokken in de SPANX die haar van knieën tot en met haar ribben in bedwang houdt. Ik knik haar vriendelijk toe. Ze ziet me niet eens staan. ‘Karel!’ roept ze geëxalteerd uit en verkoopt de man schuin achter mij twee klapzoenen.
Overal keuvelende groepjes die hun eigen cordon sanitaire vormen. Kom er maar eens tussen.
Eindelijk een bekend gezicht. Ze is de enige aantrekkelijke verschijning tussen al die grijze koppen. Cheryl de Wit is meer dan een vrouw. Ze is een natuurkracht met haar blauwe ogen, blonde krullen en ongewoon ferme handdruk. Ze draagt een elegant zwart broekpak waar niets té aan is.
Mijn handen worden klam bij het idee dat ik iets tegen haar moet zeggen, maar toch wurm ik me door de menigte haar kant op. Ik moet Sjoerd maandag toch kunnen vertellen dat ik íémand van belang heb gesproken. Mijn panty zakt bij elke stap die ik zet een stukje verder af. Dat krijg je ervan met die Primark zooi. Raar hoe je veel te opgedirkt kan zijn en je tegelijkertijd zo ongelooflijk niet-sexy kan voelen.
Ik maak rechtsomkeert richting toiletten. Met een panty waarvan het kruis halverwege mijn dijen bungelt kan ik Cheryl niet te woord staan. Bovendien geeft het me even om een openingszin te bedenken. ‘Hoi, ik ben Emma, stagiaire bij Kramer & Voogd.’ Ik zucht. Is dat het enige wat ik kan verzinnen? Ze herinnert me zich vast niet.
Met mijn rug naar de toiletdeur gekeerd, trek ik mijn paillettenjurkje op en onderneem ik een poging om mijn panty omhoog te sjorren. Mijn nagel blijft in het polyamide hangen, met een fikse ladder als resultaat. Ik mompel een vloek.
De deur zwaait open. Verdorie, zo in gedachten verzonken dat ik ben vergeten hem op slot te doen! Ik wil ‘bezet!’ brullen, maar het is te laat. De vrouw stapt naar binnen. Ze vergrendelt de deur.
Wat zullen we nou krijgen?
Het is zo krap met z’n tweeën in het hokje dat ik me niet kan omdraaien.
‘Handen tegen de muur,’ zegt ze.
Ik kijk over mijn schouder, vang een glimp op van blonde krullen en bloedrood gestifte lippen. ‘Cheryl – mevrouw De Wit? Wat heeft dit te betekenen?’
‘Doe wat ik zeg.’
Ik gehoorzaam. Ongemakkelijk sta ik over de toiletpot gebogen.
Haar handen trekken mijn jurk nog hoger op. Ze stroopt mijn panty langzaam naar beneden. ‘Wel een beetje meewerken,’ zegt ze. Ik til mijn ene been op, zodat ze mijn pump en daarna de geladderde panty kan uittrekken. Ik zet mijn blote voet huiverig op de vieze vloer en til mijn andere been op.
‘Op je tenen. Hoger.’ Ze verkoopt me een tikje op mijn billen. Waarom heb ik uitgerekend vandaag een string aangetrokken? Ik wil iets zeggen, maar mijn mond is kurkdroog.
Ze blinddoekt me met mijn eigen panty. Haar hand glijdt onder het driehoekje van kant dat mijn venusheuvel bedekt. Mijn ademhaling versnelt. Ze staat dicht tegen me aan als een man die me van achteren wil nemen. Haar parfum vult me. Rozen, gardenia’s en vanille daveren door mijn hoofd. De geur van de goedkope luchtverfrisser verbleekt erbij. Mijn knieën knikken. Ik sta te wankelen als een pasgeboren kalf. Hijgend zoek ik steun aan de toiletpot. Mijn clitoris klopt en dreunt witheet onder haar geduldige vingers. Vlak voordat ik mijn climax bereik, trekt ze haar hand terug.
‘Je bent helemaal klaar voor me,’ fluistert ze.
Ze schuift iets tussen het touwtje van mijn string. Dan ontgrendelt ze de deur. Voordat ik me kan omdraaien is ze verdwenen. Ik verwijder de blinddoek en trek het stukje karton tussen mijn huid en de string uit. Haar visitekaartje.
‘Hoe was het?’ vraagt Sjoerd.
Ik sta afwezig in mijn cappuccino te roeren, kan me niet herinneren of ik er suiker in heb gedaan of niet. Ik onderdruk een gaap.
‘Zó saai?’ Hij glimlacht.
Ik lik het schuim van het roerhoutje en schud mijn hoofd. ‘Gewoon slecht geslapen. Mevrouw De Wit was er …’
Al twee nachten kan ik alleen aan haar denken. Haar vingers, haar daadkracht, haar parfum …
Sjoerds telefoon gaat over. Hij kijkt naar de naam op het scherm en neemt op. ‘Cheryl! Wat toevallig. We hebben het net over je.’ Hij knipoogt naar me en loopt de koffiekamer uit naar zijn kantoor. Ik kan nog net een stukje van het gesprek opvangen: ‘Ja, ik was helaas verhinderd. Nienke moest afzwemmen. Stagiaires uitwisselen? Tja, waarom ook niet?’
Kon ik de rest maar afluisteren, maar Sjoerd heeft de deur dichtgedaan. Ik bedwing de impuls om ernaartoe te lopen en mijn oor ertegenaan te drukken. Er zit niets anders op dan afwachten, terwijl Sjoerd en Cheryl over mijn lot onderhandelen. Ik weet niet of het me boos maakt of opgewonden. Misschien allebei.
Wanneer ik met een rood aangelopen hals bij mijn bureau aankom ligt daar een envelop te wachten. Afzender: De Wit Uitgeverijen. Ik scheur het karton open en trek de inhoud tevoorschijn. 15 denier kousen van Wolford – een merk dat ik me niet kán en wíl veroorloven – en een handgeschreven briefje: Ik zie ernaar uit om onze samenwerking voort te zetten.
Sophia Drenth