Zomercolumn – Dimitri Van Hove … Vagevuur

Ze verbergt zich onder het bed. Meer dan een eeuw heeft ze alleen maar toegekeken. Gezwegen. Wakend over wie hier slaapt.
Ze kan deze kamer niet verlaten. Dat heeft ze geprobeerd, daartoe deed ze in de loop der decennia duizenden pogingen. Elke nacht, als het kind dat hier rust ingedommeld is, heeft ze nieuwe hoop, sluipt ze op haar tenen naar de deur en opent hem. Na al die tijd kan ze het nog steeds niet zonder geluid te maken, ieder seizoen klinkt het hout anders. In de zomer van 1976 was de vloer zo uitgezet dat ze maandenlang niet eens rechtop kon gaan staan. Ze was niet slechts tot deze benauwde kamer veroordeeld, vanwege het kraken moest ze maandenlang op het voeteneinde blijven zitten.
Op de gang is het pikdonker. Met beide handen tegen een muur gedrukt schuift ze de duisternis in. Ook de duur van deze nachtelijke onderneming schijnt met de jaargetijden verbonden. Soms lijkt ze een kwartier onderweg, wat al onmogelijk genoeg is, maar andere keren is het alsof ze er uren over doet. Aan het eind van de tocht stoot ze met haar schouder tegen een tweede muur. Hier zit een deur. Hoewel ze geen steek kan zien, wist ze al in het prille begin: dit is de uitgang. Destijds moest ze lang maar met instinctieve zekerheid naar de klink zoeken, intussen pakt ze hem zonder de minste aarzeling.
En net als alle voorgaande nachten belandt ze weer in haar slaapkamer. De kamer die al zes generaties aan andere kinderen toebehoort. Het meisje dat er nu ligt doet haar erg aan haarzelf denken. Het ravenzwarte haar, de hartvormige mond, maar ook haar vader die bijna elke nacht haar kamer binnenkomt. Begin twintigste eeuw sloop haar eigen vader op precies deze manier naar haar toe. Hij had ook een hamer in zijn hand.
Haar eigen vader bracht het stuk gereedschap met beide handen tot hoog boven zijn hoofd en sloeg toe, terwijl deze man alleen maar op zijn dochter neerkijkt en aan het nadenken lijkt. Maar hoe lang nog? Haar eigen vader heeft waarschijnlijk ook tot het laatste moment getwijfeld of hij dit moest doen.
Op een dag was mama dood. Dat hoorde ze toen hier op een morgen politieagenten in de slaapkamer waren. Ze moet iets doen. Iets zeggen, gillen, deze man de schrik van zijn leven bezorgen.
Voor het eerst in honderd jaar grijpt ze in.
door Dimitri Van Hove