Boek van de Maand ‘Hoek’ – Bookflash en KNALWIN actie!!

Dankzij Uitgeverij Cargo sluiten wij af met een KNALLER van een winactie. Van HOEK mogen wij maar liefst 10 (ja, je leest het goed!) exemplaren weggeven aan jullie, onze volgers. Als dat geen feest is!
Wil jij er eentje winnen lees dan goed het leesfragment, beantwoord de vraag onderaan en doe mee.
Wie niet waagt…….
Rond
elk doolhof vind je gidsen. Hier werden ze uithalers genoemd. Een
passende naam voor mensen die je ergens doorheen loodsten,
maar je ook hielpen iets op te halen. Voor het juiste bedrag
stapte je bij ze in de auto, bijvoorbeeld op een zwoele zomernacht
als deze, en reed je mee door het grootste labyrint ter
wereld. Door smalle en slecht verlichte straatjes, langs eindeloze hoeveelheden
steigers, loodsen en aanlegplaatsen, tot je alle
gevoel van richting kwijt was; je enige houvast een horizon van
tientallen hijskranen die als metalen reuzen in stilte hun werk
deden. Badend in schel licht, hun gespierde armen heen en
weer bewegend tussen aangemeerde schepen en de kade. In hun
klauwen één of meerdere zeecontainers, die zich voegden bij
andere rechthoekige dozen op de kade, opgestapeld als legoblokjes.
een van die containers zaten de spullen waar Alexander Holman
voor was gekomen. De uithaler, die naast hem achter het
stuur zat, stamde uit een familie die al generaties in de Antwerpse haven
werkte. Nadat opa’s, vaders en ooms hun ruggen en
wil hadden versleten voor een hongerloontje vonden de kleinzonen en
neefjes een lucratievere, maar ook gevaarlijker manier om
geld te verdienen.
jongen, veel ouder dan twintig kon hij niet zijn, keek voor de
zoveelste keer met grote bruine ogen in zijn achteruitkijkspiegel. Kleine
druppeltjes zweet liepen langs de opgeschoren zijkanten van
zijn hoofd. Holman kon zich de overduidelijke zenuwen van
de jongen goed voorstellen. De haven was enorm, bijna een provincie
op zich. Een lappendeken aan verschillende jurisdicties maakte
het voor de autoriteiten jarenlang onmogelijk om de mazen
in het net te dichten. De laatste tijd was er in de kranten echter
steeds vaker sprake van ‘de grootste vangst ooit’.
Holman wierp een blik in de kleine spiegel boven hem en
zag daar zijn eigen doolhof aan kraaienpoten, dat zich vanaf twee
blauwe ogen verspreidde over zijn gezicht. Hij draaide zijn
lichaam en keek door de achterruit. Een kleine vrachtwagen sloeg
net de hoek om. In het licht van de koplampen kon hij net de
silhouetten onderscheiden van een bestuurder en bijrijder. Holman
had goede back-up. Hartem, de potige Armeniër, en Barry,
het tanige straatschoffie uit Amsterdam, hadden zich de afgelopen
jaren letterlijk en figuurlijk omhooggeknokt. Hij keek weer
voor zich.
zei twintig minuten rijden,’ merkte hij op. ‘Het is al een halfuur.’
reis vanuit Amsterdam was vlot verlopen. Holman, Barry en
Hartem hadden zich dan ook een uurtje eerder gemeld op het
afgesproken punt – iets waar de uithaler niet blij mee leek te zijn.
De jongen mompelde een paar woorden. Spande zijn vuisten strakker
rond het stuur. Holman verstond iets wat klonk als ‘diha’
en ‘rassek’.
oké? Tout est bien?’ vroeg Holman.
daar,’ klonk het aarzelend naast hem. De jongen begon te
bibberen. Zijn ademhaling werd onregelmatig. De auto sloeg rechts
af. Tien meter voor hen doemde een metershoog hek op. Achter
het hek, op de verduisterde kade, zag Holman de contouren van
tientallen containers. De grote betonschaar die achterin klaarlag
gingen ze niet nodig hebben. In het midden van het hek zat
een gat van meerdere meters hoog en breed. Een enorme lap opengeknipt
gaas lag uitnodigend voor hen op het asfalt, als een rode
loper van gevlochten metaal.
plotselinge bundel licht trok Holmans aandacht. Bij een van
de containers op de kade regende het vonken. Die gaven net genoeg
licht om drie mannen te onderscheiden, met naast hen een
flinke bestelbus. Een van de mannen had een voorwerp in zijn
handen dat eruitzag als een lasapparaat. De uithaler trapte op de
rem en reikte naar zijn binnenzak. De hand kwam naar buiten met
een wapen. Holmans reactie was instinctief. Terwijl zijn rechterhand
de dunne pols voor hem in een ijzeren greep nam gooide
hij zijn schouder tegen het lichaam van de jongen. Een knal.
ruit aan zijn kant van de auto versplinterde tot een spinnenweb van
glas. Holman negeerde het suizen in zijn oren, trok
met zijn rechterhand de arm van de uithaler naar zich toe.
Keek naar het wapen. Glock 19. Negen millimeter. Een en
al polymeer, als een speelgoedpistool. Met zijn linkerhand duwde
hij de elleboog van de jongen een onnatuurlijke richting uit.
Met een gil van pijn liet de uithaler het wapen los. In een vloeiende
beweging volgde Holman met een elleboog richting het
hoofd.
klonk een gemoffelde schreeuw, terwijl de jongen twee
handen tegen zijn bloedende neus hield. Holman dook voorover,
in het duister tastend naar het gevallen wapen. Zijn vingers
vonden de kolf. Hij griste het wapen van de vloer, duwde de
loop tegen de schouder van de jongen aan en schoot. Weer een
gil. Weer een knal. Zachter dan de eerste, omdat het lichaam van
de uithaler het geluid dempte. Holman pakte het stuur over, terwijl
de jongen begon te huilen van de pijn, een hand op zijn neus,
de andere nu op zijn schouder in een poging het bloeden te
dempen. Holman tilde zijn linkervoet over de middenconsole heen.
Gelukkig was de auto een automaat. Hij trapte op de voet die
zich nog op het gaspedaal bevond. Ze schoten vooruit, door het
gat in het hek, recht op de drie mannen af, die vluchtten in het
licht van de koplampen. Met een klap kwam de auto tegen de
container tot stilstand.
lichaam gehoorzaamde de natuurwetten en katapulteerde
naar voren, om daarna door de strakgespannen autogordel hardhandig
terug in zijn stoel te worden gekwakt. Een pijnscheut
zette zijn middenrif in brand. Zijn hoofd knakte naar voren
en veerde terug. Hoestend zocht hij naar adem. Vanuit zijn
ooghoeken zag hij dat de uithaler hem aankeek, zijn adem oppervlakkig,
pareltjes zweet op zijn voorhoofd. Holman klikte zijn
autogordel los. Keek om.
busje stond er nog. Waarschijnlijk hadden de drie mannen zich
erachter verschanst. Vlak voor het gat in het hek stond de
vrachtwagen van Barry en Hartem, dwars geparkeerd. Niemand meer
achter het stuur. In een flits verscheen het hoofd van Hartem
om meteen weer te verdwijnen. Slim. Ook zij gebruikten hun
voertuig als een muur tussen henzelf en wat er op de kade
stond te gebeuren. Holman klikte de gordel van de uithaler los,
opende het portier aan de bestuurderszijde, duwde hem naar buiten
en viel er zelf half achteraan. Daarmee had hij twee muren tussen
hem en de drie bewapende mannen. Eentje van metaal en
het menselijke schild dat bloedend en schreeuwend naast hem
lag.
patstelling, die hem de kans gaf zijn gedachten op een rijtje
te krijgen. Hij kende de verhalen. Sommigen van deze uithalers hadden
hun eigen manier om het hele zaakje nog winstgevender te
maken. Voordat ze hun klanten naar de juiste container loodsten
hadden ze die zelf al leeggehaald. De ruzie ontstond dan
tussen de leveranciers, vaak ergens in Colombia, en de afnemers hier,
terwijl de tussenpersonen er met het spul vandoor gingen. Een
geintje dat je maar een paar keer kon flikken voordat het
begon op te vallen. En natuurlijk moest je timing kloppen. Een
hoofd verscheen vanachter de bus, om net zo snel weer te verdwijnen.
De uithalers waren zelden een bijeengeraapt zooitje. Grote
kans dat er onder de drie mannen bloedverwanten van deze
jongen zaten.
riep Holman in de richting van het busje. ‘Jullie bestuurder is
gewond. Een kogel in zijn schouder, maar hij leeft nog. Dus
jullie gooien nú je wapens waar ik ze kan zien. Wij halen de spullen
waar we voor zijn gekomen. Dan gaan we weg. Duidelijk?’
Vijf seconden. Tien. Holman sloeg met zijn kolf op de bloedende
schouder. Een gil kliefde door de nacht. De reactie was
onmiddellijk.
Stop! We doen het al!’
stukken metaal gleden over de gladde, harde ondergrond een
aantal meter zijn richting uit. Hielden ze er nog één of meerdere
achter? Er was maar één manier om daarachter te komen. Hij
zag Hartem en Barry weer in de cabine van de vrachtwagen verschijnen.
De motor startte. De vrachtwagen draaide en
reed achteruit door het opengesneden hek, begeleid door een volkomen
ongepaste repeterende pieptoon.
stopte links naast de auto die Holman net total loss had gereden.
In het licht van de lampen zag Holman dat de ketting waarmee
de container was vastgemaakt al op de grond lag, met dank
aan het laswerk van de andere drie. Barry en Hartem stapten uit,
pakten de hendel vast. Met een schurend geluid trokken ze
de deur open en gingen naar binnen. Als het goed was, vonden ze
onder een paar duizend kilo bananen wat ze zochten.
zijn beschutte plek hield Holman het busje in de gaten, afgewisseld
met snelle blikken richting de container. Daar verschenen
Barry en Hartem weer, de een na de ander, beiden met
een kist in hun handen. Holman richtte zijn aandacht weer op
het busje. Hoorde alleen het geluid van voetstappen, die meerdere
keren heen en weer liepen.
laatste,’ riep Barry.
knikte. De uithaler was nog bij bewustzijn. Holman pakte
een van zijn slappe armen en duwde de hand tegen de wond.
hem daar.’
liet los, kwam overeind. Zo snel als hij kon overbrugde hij de
paar meter naar de vrachtwagen, zijn rug onbeschermd, terwijl
Hartem en Barry in de cabine klommen. Holman wurmde zich
erbij, sloeg het portier dicht. Hartslag als een mitrailleur. Hartem
zat achter het stuur en trapte het gaspedaal in. Protesten van
de motor, die te snel te veel toeren moest maken. Ze schoten door
het gat in het hek. In de achteruitkijkspiegel zag Holman drie
mannen in de richting van het bewegingloze lichaam op de grond
rennen. De uithaler. De gids die ze tot hier had gebracht. Zelf
hadden ze geen navigatie. Geen van de drie had zijn telefoon bij
zich. Werd je gepakt, dan kon alles wat op die dingen stond
tegen je worden gebruikt. Hij richtte zich tot Hartem.
het je om hier zelf uit te komen?’
Armeniër antwoordde niet.
rechtsaf,’ riep Holman. Hartem draaide aan het stuur.
meteen links en dan een kilometer rechtdoor.’
ging door met aanwijzingen geven, terwijl de vrachtwagen zijn
weg terug door het verlaten doolhof zocht. Tussen zijn korte
instructies door bleef het stil in de cabine. Twintig
minuten later schoten ze een smalle straat uit. Verderop lonkte
een goed verlichte snelweg. Een glimlach verscheen op Hartems
gezicht.
goed werk,’ riep Barry opgelucht. ‘André zegt het altijd, die
gast heeft een geheugen als een olifant. Je hebt ons er gewoon
helemaal doorheen geluld. De menselijke tomtom.’
knikte. Stak zijn duim op.
riep Barry. Hij wisselde een high five uit met Hartem.
hel, man. Die rit terug was bijna nog spannender dan met
die uithalerklootzakken.’
voegden in op de snelweg. Op het bord boven hen stond Breda
al aangegeven. Nog even en Amsterdam zou er ook op staan.
Holman voelde de adrenaline wegvloeien, terwijl pijn en vermoeidheid
boven kwamen drijven. Zijn ribben hadden een flinke
opdonder gekregen. En de val uit de auto had zijn rug geen
goed gedaan. Hij voelde aan de inmiddels opgedroogde bloedspetters
op zijn zwarte trui. Keek naar de twee mannen naast
hem. De bravoure was weer terug, alsof het afgelopen halfuur in
één keer was uitgewist. Ze hadden de spullen waarvoor ze waren
gekomen. Geen gaten in hun lichaam. Alles was goed.
liep hij al te lang mee om er zo makkelijk overheen te stappen.
Ooit namen mensen in het wereldje nog weleens hun verlies.
Haalden hun schouders op, en gingen verder. Die tijden waren
voorbij. De laatste jaren ontvouwde zich steeds vaker een dodelijk,
escalerend spel van actie en reactie. De een steelt van de ander.
De ander verwondt daarop de een. De een doodt vervolgens de
ander. En zo verder. De zogenaamde experts hadden het over
machojochies die achten dat ze Scarface waren. Over geschonden eergevoel.
De angst om zwak over te komen. Holman had
daar een ander, simpeler idee over. De afgelopen dertig jaar was
er het nodige veranderd. Eerst kwamen de Joego’s. Daarna volgden
de Oostblokkers, Italiaanse maffia, Turken en Marokkanen. Allemaal
vechtend om dezelfde markt. Uiteindelijk draaide alles
om geld. De pot met goud aan het einde van een bloederige regenboog.
man, is er iets?’ vroeg Barry.
niks. Alles oké.’
begon te rekenen. Twee uur terug naar Amsterdam. De
vangst van vanavond afleveren op de afgesproken plek. De gestolen
vrachtwagen ergens in vlammen achterlaten. Met een beetje
mazzel kon hij nog net een paar uur slaap pakken voordat hij
weer les moest geven.
Leesfragment goed gelezen? Dan weet je vast het antwoord op deze vraag:
Waar staat de pot met goud?
Stuur je antwoord naar perfecteburen@gmail.com voor zondag 23 juni middernacht met in het onderwerp ‘HOEK’.
Vermeld in je mail je adresgegevens EN je gebruikersnaam op FB.
Verder dien je lid te zijn van onze besloten groep daar. Ben je dat nog niet? (hoe kan dat nou?) Klik dan HIER en het is zo gefikst.