Suzanna Ester blogt … over hypersensitiviteit

hypersensitiviteit wel degelijk.
neurobioloog aan het Radboudumc op haar werkkamer in het Donders Instituut in
Nijmegen. ‘Het is een persoonlijkheidskenmerk dat we verder wetenschappelijk
moeten onderbouwen’, nuanceert haar collega-onderzoeker psycholoog en
gedragsgeneticus Corina Greven, eveneens van het Radboudumc. Homberg: ‘Net als
je introverte en extraverte mensen hebt, zijn er hooggevoelige mensen. Het komt
best veel voor, waarschijnlijk is ongeveer 20 procent van de mensen
hoogsensitief.’
nooit afgevraagd of er iets aan mij mankeerde. Ik was gewoon wie ik was en het
was goed. Pas op de middelbare school, werd mij duidelijk dat ik toch iets
anders reageerde op ‘het leven in het algemeen’ dan anderen.
dus ook niet dat je ‘anders’ bent. Dat kom je pas te weten door reacties van de
buitenwereld op je gedrag. Door gesprekken met school, het jezelf afmeten aan
je vriendinnen en door een continue verwondering hoe makkelijk iedereen om je
heen omgaat met zaken waar jij het moeilijk mee hebt.
zwaar door de reacties van de buitenwereld, het oordeel, maar misschien nog het
meest door mijn eigen oordelen.
weggezet als lastpak, dwars, lui, saboteur, en nog wat nare uitdrukkingen. Zo
vaak zelfs dat ik het zelf ben gaan geloven. Totdat ik in 2015 samen met mijn
mentor een traject ben gestart. In het kader van mijn studie psychologie leek
het ons interessant om op ‘mij’ te experimenteren met de allernieuwste DSM-protocollen.
Als psycholoog moet je continue blijven bijscholen en mijn collega vond mij wel
een interessante ‘casus’.
dat het voornamelijk aan mijn wat onorthodoxe jeugdervaringen lag. Na
verschillende testen kwam er een duidelijke diagnose uit en mijn collega voelde
het eigenlijk als een soort falen. Waarom had ze dat niet veel eerder gezien?
Zelfs psychologen zijn feilbaar, zei ik haar, maar was zelf ook wel verbaasd
dat de reden voor mijn ‘persoonlijkheidskenmerken’ gewoon een titel had.
dat ik zelf nooit had begrepen, en waarbij ik de mening van de buitenwereld was
gaan geloven, werd opeens logisch. Drie jaar na de diagnose komen er nog
regelmatig ‘aha!’ momenten binnen. Zoals waarom ik niet tegen maillots kon, of
waarom ik absoluut niet op blokfluitles wilde. Of op teamsporten. Waarom ik
liever alleen naar school liep, in plaats van met mijn vriendinnen (Ik kende
haast iedereen in de wijk, en wist ‘onbewust’ alles van ze). Waarom ik op de
middelbare school regelmatig zomaar de klas uitliep, of in de pauze ging
zwemmen. (Niemand deed dat).
Ik weet ook dat na een dag basisschool (tl-licht, herrie, energieën van
anderen) de schrille herrie van alweer een muf ruikend klaslokaal vol
blokfluitende kinderen geen optie was voor mij. In het gigantische complex van
mijn ‘poging tot middelbare school’ raakte ik de weg kwijt, mijn spullen, en
was ik na de eerste pauze al zwaar overprikkeld. Alleen wist ik dat nog niet.
Ik luisterde gewoon naar mijn gevoel en liep halverwege een les de klas uit.
Zonder schuldgevoel.
Het gekke was dat leraren toentertijd niet eens kwaad werden en mijn
klasgenoten vonden mij stoer. Een durfal. Dat was helemaal niet mijn intentie,
maar daardoor werd ik heel populair. Wel werd mij na een jaar verzocht een
andere school te gaan zoeken. Althans, mijn ouders werd geadviseerd een kleine,
creatieve school voor mij te regelen.
Door mijn diagnose weet ik sinds drie jaar dat ik geen lastpost ben, geen saboteur
en al helemaal geen ‘badass’. Alle oordelen over mezelf verdwijnen één voor
één, maar nog steeds is er het oordeel van de buitenwereld. Ook daar trek ik me
steeds minder van aan. Ik leef mijn leven zoals het mij past, en luister nog
steeds naar mezelf. Het is niet makkelijk, maar het is beter dan proberen iets
te zijn wat ik niet ben.
prachtig, intensief, maar nog steeds moet ik veel obstakels overwinnen. Maar
hè, wie niet?