Inge dichtbij … Manuscript af en dan…

me niet zo lekker, beetje grieperig, lamlendig. Er is een leegte, een leemte,
iets onbestendigs. Mijn manuscript ligt bij de uitgever en bij een paar
proeflezers. Ik hang wat rond, werk wat (al zou ik meer kunnen doen), ruim iets
op, lees in twee nieuwe boeken over schrijven en een roman tegelijk. Buiten
schijnt de zon, mijn kinderen lopen de avondvierdaagse, dit weekend wil ik een
muur gaan verven.
beneden piept de droger, er is iets mee. Ik moet elke keer opnieuw op de
startknop drukken als ik wil dat hij verder draait. Een dezer dagen gaat hij
stuk. Ik heb geen geld voor een nieuwe. Ik heb wel een wasrek.
bloemen van de orchidee, hier naast me op de eettafel, hingen gisteren slap. Ik
vulde de wasbak met water en zette de orchidee erin. Het heeft geholpen,
gelukkig maar.
van de twee boeken over schrijven las ik een mooi gedicht van Oscar Wild, het
gaat zo:
will fly if held too lightly,
will die if held too tightly,
tightly, how do I know
I’m holding or letting love go?
boek was het woord love vervangen
door art. Art kun je volgens de
schrijver van het boek (Ray Bradbury, Zen
in the art of writing) ook vervangen door muse, creativity, the subconscious, heat, flow. Hij vertelt dat
mensen groeien door te eten en te drinken, en tegelijkertijd groeien door alles
wat ze in hun leven opdoen aan geluiden, beelden, geuren, smaken en texturen
van mensen, dieren, landschappen, gebeurtenissen, groot en klein. Hij zegt dat
we onszelf volstoppen met deze indrukken en ervaringen en onze reacties erop.
Het is voedsel waardoor de muze groeit. Het zit in ons, wij zijn het.
gedicht stemt me droevig, morgen stemt het me misschien vrolijk. Het kan twee
kanten op met dit gedicht. Net als met mijn manuscript. Ik weet dat ik het
verhaal moet loslaten, maar ik wil het nog vasthouden, vandaag. Morgen denk ik
er anders over. De proeflezers zijn enthousiast, de uitgever ook. Er komen nog
correctierondes, dat herinner ik me van mijn debuut, die zijn hard nodig. Want
als je daar doorheen bent, komt je eigen verhaal je de neus uit.
niet kan slapen (wat vaak zo is), pak ik mijn laptop (dit bevordert de slaap
niet) en lees een willekeurige passage uit mijn nog te verschijnen boek, zoals
deze:
die van mijn zussen, hun zorg en de muziek van de krekels, brengen me langzaam
terug naar het land van de levenden. Dag en nacht speelt het krekelorkest haar
muziek, soms zwakt het af tot er nog maar één trillende solo klinkt, of stopt
het abrupt als een tussentijds ademhalen. De dirigent zwaait zijn pootje en
precies tegelijk zetten alle muzikanten weer in, het getjirp zwelt aan. Het
vertrouwde geluid resoneert in mijn oren en wanneer het ineens stopt lijkt de wereld
te stil. De krekels horen bij mijn land, bij de droge rode aarde en de zon die
verzengend op je huid brandt. Hun melodie klinkt als zoete vijgen die smaken
naar room en jam, sardientjes vers uit de zee, gebakken met zout boven een vuur
van kool en dennenhout, kristalhelder water met een emmer omhooggehaald uit de
put, metersdiep, natuurlijk gezeefd door zand en kiezels, bergen vol
fruitbomen, kruiden, noten en zaden, met gesteente in rode, paarse, bruine en
gele tinten, de vijf dagelijkse oproepen tot gebed van de imam in zijn minaret
die door de lucht schallen, liters thee, geurend naar mint, de hele dag door in
bogen uit zilveren kannen uitgeschonken en aangeboden (uit: In je dromen ga
jij).”
staar een tijdje naar het plafond en laat het idee voor mijn volgende boek door
mijn hoofd dwalen. Het idee is er, dat stelt me gerust, soms.
boekpresentatie van de schrijver van de roman die ik naast de twee boeken over
schrijven aan het lezen ben (Saturnusplein
3, Josha Zwaan), ontmoette ik een vrouw en na een tijd met haar te hebben
gesproken, constateerden we beiden dat onze ontmoeting geen toeval kon zijn; haar
werk bestond uit het idee voor mijn derde roman. Ik kreeg haar kaartje, ik ga
haar interviewen, ik wil van haar leren, die nieuwe wereld ingaan, nog niet,
maar ergens nadat mijn huidige boek af is, echt af met een cover en een strik
erom. Deze blog
ontstond uit een soort tegenzin, uit lamlendigheid, want een beetje grieperig.
Toch helpt het wel, schrijven, gelukkig maar.
der Krabben