Boek van de maand ‘Het laatste woord’ – Bookflash en WIN!

& WINactie ‘Het laatste woord’ van Piet Baete
‘Heb jij papa vermoord?’
Maarten Van Dijk antwoordde niet meteen op de vraag van zijn moeder. Hij ging tegenover haar zitten aan een tafel in de hoek van de brasserie. Het was nog vroeg in de morgen. Ze waren de eerste klanten.
‘En?’
‘Nee’, zei Maarten, die haar aankeek.
‘Waarom zou ik?’
‘Je hebt meer dan één reden.’
‘Jij ook’, sprak Maarten kalm, zijn ellebogen op de tafel, zijn handen aan zijn kin. Hij keek naar buiten en zag de regen opspatten tegen het zadel van zijn fiets die hij tegen de muur had gestald. Mensen liepen langs, hun gezichten op zuur, hun paraplu’s als toortsen in de wind. Een koppel ging schuilen onder de luifel van een kledingzaak.
‘Manuel heeft je gisterenavond gezien’, vervolgde zijn moeder Helena. ‘Aan het huis van papa. Op het moment van de moord.’
‘Hoe kan Manuel dat weten?’
‘Je hemd zat onder het bloed.’
‘Oh.’
Een flits, gevolgd door een oerknal, een paar tellen later. Maarten streek zijn haren opzij, wilde iets warms bestellen. Koffie, thee of soep. Niks stelde hem meer op zijn gemak dan een onweer dat hij vanop een veilige plek kon waarnemen.
‘Was het donker?’ vroeg hij. ‘En regende het toen ook niet?’
‘Manuel heeft je klaar en duidelijk gezien’, stelde Helena.
‘Dus ik vraag het je nog een laatste keer.
Heb jij papa vermoord?’
‘Nee’, herhaalde Maarten. ‘Mijn woord tegen het zijne. Wat deed hij trouwens aan het huis van papa?’
‘Hij wilde alles met hem uitpraten.’
‘Heb je dat ook aan de politie verteld?’
‘Ze hebben me nog maar kort verhoord’, ontweek Helena, waarna ze reconstrueerde wat Manuel gisteren op het ogenblik van de moord had gezien. ‘Het licht brandde boven. Hij wilde aanbellen, maar hij twijfelde. Een stem in zijn hoofd. Alsof hij voelde dat er iets was gebeurd, dat hij daar niet mocht zijn.’
Twee bliksemschichten, snel na elkaar. En weer de knallen.
‘Toen zag hij jou in paniek door de voordeur naar buiten rennen.’
‘En daarna?’ wilde Maarten weten.
‘Manuel was zo geschrokken dat hij onmiddellijk is weggereden. Hij kwam thuis, trilde als een riet. Hij wilde eerst niet zeggen dat hij jou had gezien met je hemd vol bloed. Ik heb het uit hem moeten sleuren.’
‘Had ik het mes nog vast toen ik de deur uitliep?’
Maarten legde zijn handen in het midden van het tafelblad.
‘In welke hand? Links of rechts?’
‘Dat heeft Manuel niet kunnen zien’, zei Helena. Haar blik viel neer op Maartens handen.
‘Maar je was op de plek van de moord, Maarten. Op het ogenblik van de moord.’
‘Manuel ook.’
‘Maarten, toch’, sprak ze op een ernstige toon. ‘Ik hoop maar één ding: dat je de waarheid vertelt. Zeg aan de politie wat je hebt gedaan. Dan krijg je misschien nog strafvermindering.’
‘Zijn dit de handen van een moordenaar?’
‘Ja’, zei ze.
‘Dit zijn de handen van een moordenaar?’
‘Ja.’
Maarten trok zijn handen weer weg. ‘Dan moet je tegen de flikken zeggen wat je nu tegen mij hebt gezegd. Dat Manuel gisteren aan het huis van papa stond. Dat hij mij naar buiten heeft zien lopen. En dat ik de moord heb gepleegd. Ik wil dat je alles zegt.’
‘Zal ik doen’, zei Helena.
‘Tuurlijk niet’, snoof Maarten tussen wanhoop en onverschilligheid in. ‘Jij zegt nooit iets. Jij houdt altijd je mond.’
Inspecteur Andy Block keek de slaapkamer in. Het slachtoffer lag op zijn rug aan de rechterkant van het bed, zijn armen naast zijn lichaam en zijn handen onder het bloed. Hij was vier keer met een mes in zijn onderbuik gestoken en voelde zo koud aan dat de wetsdokter zonder voorbehoud durfde te verklaren dat hij gisterenavond al was gestorven. Van het moordwapen geen spoor. Op het nachtkastje lag een gsm en stond een lampje dat niet brandde. Buiten regende het nog altijd. In de verte weerklonk gedonder.
‘Die van de technische werken veel te traag’, zei hoofdinspecteur Marie Reynart, die uit de badkamer kwam. ‘Je zou denken dat ze het erom doen.’
‘Niet zo luid’, antwoordde Block.
Reynart tastte in een jaszak, haalde er een pakje kauwgom uit, stak een strip in haar mond en keek Block aan met de vraag of hij er ook een wilde, maar die schudde van niet. Reynart stak de kauwgom weer weg, haar hoofd in de richting van de slaapkamer.
‘Zijn naam is Patrick Van Dijk’, zei ze.
‘Hij is vijftig. Een collega van bij de lokale. Zijn poetsvrouw heeft hem gevonden. Het mens spreekt alleen Russisch. Ze is in shock.’
Inspecteur Jurn Siebens kwam de trap op en sprak Block en Reynart aan, zijn blik op de laatste.
‘Geen sporen van braak. De achterdeur was open.’
Reynart knikte.
‘Er liep een onderzoek tegen Van Dijk’, vervolgde Siebens.
‘Hij zou een professionele fout hebben gemaakt, maar officieel is daar niks over gecommuniceerd. Intern Toezicht was daarmee bezig.’
Siebens ging weer naar beneden, zijn voeten steeds sneller over de treden, als een tapdanser uit een zwart-witfilm zoals Andy Block er in zijn kindertijd veel had gezien.
Straks smakt hij op zijn smoel, dacht Reynart.
‘Volgens de wetsdokter is Van Dijk wellicht leeggebloed’, gaf Reynart mee. ‘Het heeft even geduurd voor hij dood was.’
‘Vreemd dat hij zo stil in bed is blijven liggen’, zei Block.
‘Zijn gsm lag op het nachtkastje. Hij heeft niet eens geprobeerd om naar het ding te grijpen en een ambulance te bellen.’
Reynart schudde Blocks suggestie weg.
‘In het geval van zelfmoord zouden we het mes wel hebben gevonden. De achterdeur was niet op slot en voor zover we weten is er niks gestolen. De dader is het huis wellicht langs de achterdeur binnengekomen.’
‘Of Patrick heeft de deur zelf opengemaakt’, stelde Block.
‘Je laat niemand binnen om daarna te gaan slapen.’
‘Is hij getrouwd?’
‘Min of meer’, zei Reynart.
Jurn Siebens dook op aan de voet van de trap en meldde dat de lijkwagen er was. Reynart keek over de trapleuning naar beneden.
‘Ze zijn nog niet klaar, Jurn. Nog lang niet zelfs. Zeg dat ze over een uur terugkomen.’
Siebens verdween door de voordeur.
Block keek Reynart aan. Die blikte in de richting van de slaapkamer waar de wetsdokter van het bed stapte en de technische recherche op zoek bleef naar sporen.
‘Met wie?’ vroeg Block.
‘Wat?’
‘Getrouwd?’
‘Helena Vaerenbergh’, pikte Reynart weer in.
‘Maar ze wilde van hem scheiden. Helena heeft Patrick gisteren laten weten dat ze van hem weg zou gaan.’
‘Gisteren?’
‘Uhu.’
‘Waar is ze nu?’
‘Onderweg naar het commissariaat. Ik heb haar nog maar heel kort gesproken, omdat ik eerst wil weten wat er vijftien jaar geleden in het gezin Van Dijk is gebeurd. Ze hebben toen een zoontje verloren. Het zou zijn vermoord.’
Nieuwsgierig geworden naar ‘Het laatste woord’ en wil jij een exemplaar winnen? Hou dan zeker ons blog in de gaten want volgende week kun je een kansje wagen !!
leuke actie!!!!
Net als zijn vorige crimi’s een nieuwe topper. De manier van spanning opbouwen toont aan dat Piet een kanjer is in zijn vak. Je leest ook dat er maanden aan geschreven is. Dus niks hedendaagse automatische piloot. Top