Bookflash en win ‘Halleluja’ van Annelies Verbeke

‘Halleluja’ is het nieuwste boek van Annelies Verbeke. De auteur van o.a. ‘Dertig dagen’ laat zich van een andere kant zien in deze verhalenbundel en zal menig lezer aangenaam verrassen. Onderstaand leesfragment is uit het verhaal ‘Aankomstwijk’ over Nadia, Farid en hun familie. Lees het en waag een kans om deze bundel te winnen. Uitgeverij De Geus stelt in het kader van ‘Boek van de maand’ een exemplaar voor een van onze leden beschikbaar. Nieuwsgierig? Lees snel verder!
Ze heeft zich hierop voorbereid. Mentaal. Ze heeft het
arriveren in gedachten geoefend. Vooral de discrete
omhelzing, omgeven door een mensenmenigte op de luchthaven,
heeft ze zich levendig voorgesteld. Haar voorkeur gaat
uit naar een positie waarbij ze elkaars handen vasthouden,
tussen hun harten in. En dat zij dan, terwijl ze zo staan, een
wang tegen zijn schouder legt, en hij, voorzichtig, met ontzag
eigenlijk, haar andere wang aanraakt. Of dat – ook mogelijk
– hij zijn voorhoofd zacht tegen het hare aan drukt,
waarbij ze elkaar diep in de ogen kijken, en dan glimlachen.
Zo’n glimlach die aanvangt met geluid; een dankbare snik,
een getroffen ‘eindelijk’, dat ze vervolgens, hardop en samen,
zullen herhalen: ‘Eindelijk.’
Wat vaststaat is dat ze tijdens deze scène geen bril zal dragen.
Hij had tot voor kort ook een bril, Farid. Toen ze hem langgeleden
als jongetje had gezien droeg hij er een met kleine
ovale glazen. Op zijn zestiende was die door een hoekiger
model vervangen. Hun eerste gesprek als aanstaanden hadden
ze onder vier ogen en vier brillenglazen gevoerd.
Iedereen vond hen voor elkaar gemaakt. Niemand was
jaloers. Het viel haar op dat mensen nieuwsgierig naar hen
keken, geamuseerd zelfs, ze had nooit kunnen achterhalen
waarom.
De ceremonie in de moskee had ze onthouden als een erg
stil gebeuren. Zelfs de binnensmondse manier van praten
van haar vader, die als haar wali had opgetreden, was duidelijk
verstaanbaar geweest tegen de geruisloze achtergrond.
Alles verliep vlot. En de hele tijd kon ze weinig anders denken
dan: waar is zijn bril?
‘Contactlenzen’, verklaarde hij in het restaurant, omgeven
door hun families. Ze keek hem van heel dichtbij in de ogen,
en zag hoe de randjes van het plastic – was het plastic? – de
boog van zijn bruine iris volgden. ‘In Brussel krijg jij ze ook’,
zei hij. Tien ronde tafels vol geamuseerde blikken. Vond ze
niet dat haar man er fantastisch uitzag? Elke keer als een van
de genodigden het vroeg, dacht ze er ‘zonder bril’ achteraan.
Dat hij er beter uitzag zonder bril. Beter dan voorheen en
beter dan zij.
Later, tijdens hun eerste nacht als echtgenoten, was alles
beter meegevallen dan in sommige van de verhalen die haar
waren verteld. Al was het eveneens minder spectaculair geweest
dan in andere verhalen, voor haar was het genoeg om
haar naar meer te doen verlangen.
Als ze over die nacht dagdroomde, herinnerde ze zich tegen
haar zin wat hij, op ernstige toon, ook had gezegd: ‘Je
bent soms een beetje curieus, maar ik ben er zeker van dat
het in een andere omgeving zal overgaan.’ Ze wist niet wat hij
daarmee bedoelde, ‘curieus’, en dus ook niet of ze wilde dat
het zou overgaan.
Het probleem met brilloze intermezzo’s is dat ze door schimmige
fabeldieren worden bevolkt. Alles is mogelijk. Heftrucks
zijn draken die hun nek strekken, kurkeiken verdwijnen in de worstelpartij van gebrekkige lichamen. De oogarts die ze
er ooit over sprak, had een beetje zuur opgeworpen dat vooral
mensen met te veel fantasie er last van hadden.
Ze heeft haar bril opgehouden om haar koffers te herkennen,
maar nu ze die tot voorbij de douaniers en hun achterdocht
heeft weten te slepen, doet ze hem af. De deuren
schuiven voor haar open en daar is de menigte, daar zijn de
Belgen: een brij van witte gezichten en donkere kleren. Al
zouden er, gezien de vliegtuiglading die de aankomsthal in
wordt gespuwd, ook veel Marokkanen tussen kunnen staan.
Ze heeft geen idee. Op de eerste rij van de groep verwelkomers
staat een akelige dwerg met twee knuistjes zijn enorme
tong uit zijn mond te rukken. Een paar stappen dichterbij
blijkt het een dik kind met een ijslollie te zijn. Waar is Farid?
‘Nadia!’ Ze kijkt in de richting van de mannenstem – niet
de zijne – die haar naam heeft geroepen. Het moeten zijn
jongere broer, zus en moeder zijn. Zij zijn het. Ze groet hen,
ze heten haar welkom.
‘Waar is Farid?’ vraagt ze nu hardop.
‘Nadia, blijf kalm’, zegt Ahmed, de broer, nerveus.
‘Farid is
in het ziekenhuis, maar het is niet erg. Het is niets!’
‘Wat heeft hij dan?’ Dit lijkt haar een situatie waar ze haar
ogen bij kan gebruiken. Nu ze haar bril weer op heeft, ziet
ze dat Saida, de zus, haar oprecht onwetend aanstaart. Haar
schoonmoeder is in korte tijd erg verouderd. Ligt dat aan
België of is er toch iets ergs aan de hand met haar zoon? Hij
gaat dood! Ze is hierheen gekomen om een eenzame weduwe
te zijn!
‘Het valt echt mee’, verzekert Ahmed haar.
‘We zullen eerst
je koffer wegbrengen, daarna gaan we hem bezoeken.’
Farid heeft een Mercedes, maar dat helpt op dit moment
niets; Ahmed en Saida zijn te jong voor een rijbewijs, hun
moeder heeft er geen. Farids vader is verongelukt. Dit is dan
een Belgische trein, denkt Nadia. Ze ziet zichzelf, met bril, in
het glas. Het spiegelbeeld verdwijnt als ze het fletse licht in
rijden. Als ze op station Brussel-Zuid zijn aangekomen, hebben
slordige wolken de zon helemaal bedekt. Er valt een laffe
regen, maar het is minder koud dan ze had verwacht.
Ahmed staat erop een van haar koffers achter zich aan
te trekken. Saida wil de andere voor haar rekening nemen,
maar dat aanbod slaat ze vriendelijk af, ze is zo tenger, de zus,
op hun bruiloft at ze nauwelijks.
‘We kunnen de metro nemen’, zegt Saida.
‘Lopend gaat het nog sneller’, hoont Ahmed.
‘Met die bagage!’ Saida kan heel verontwaardigd klinken.
‘Tot Clemenceau!’
‘De metro is gevaarlijk’, sust de moeder. ‘En hij stinkt.’
‘Het gaat wel’, zegt Nadia.
Bussen en trams, veel zwarten. Een Arabisch gezin staat
een foto te nemen van hun dochtertje bij een fontein, een waterval
eerder, water dat langs een verroest ogend raderwerk
naar beneden stroomt. Ze kruisen een vreemd plein; banken
op grote afstand van elkaar rond een leegte. De wieltjes van
de koffers jammeren als radeloze muizen wanneer ze de Clemenceaulaan
op wandelen. Even verderop wordt de brede
avenue door de Kliniekstraat doorkruist.
‘Ligt hij hier?’ vraagt Nadia.
‘Nee’, zegt de moeder.
‘Daar is geen ziekenhuis. Hij ligt in
Erasmus.’
Ze eten samen in Farids ouderlijk huis. Het is lekker. Wel veel
vlees.
‘Lekker’, zegt Nadia. ‘Dank u.’
‘Het is het beste dat jij straks in jullie appartement overnacht’,
zegt de moeder. ‘Farid vindt dat ook beter. Hier is te
weinig plaats. Het dak lekt. De schimmel op de muren stinkt.
Wij verdienen beter. Spijtig dat je daar nu de eerste nacht alleen
moet blijven. Hopelijk brengt dat geen ongeluk.’
Het zal geen ongeluk brengen, denkt Nadia. Het windt
haar zelfs op.
‘Zul je niet bang zijn? Alleen?’ wil Saida weten.
Nadia schudt het hoofd. Door het raam ziet ze een scheefgeblazen
golfplaten dak. Ze denkt aan schuimkoppen in de
maneschijn. Bij vloed. Op een ander dak danst een kind, een
klein lijfje dat zich snel van voet naar voet verplaatst en karateachtige
bewegingen maakt.
Er komt een neef langs, een die niet op hun huwelijk was.
Hij wordt aan haar voorgesteld, maar ze vergeet zijn naam
meteen weer. ‘Ik kon je niet ophalen bij de luchthaven’, zegt
hij. ‘Ik was bezig.’
‘Geen probleem.’ Ze zegt het kalm, vervolgt dan veel feller
dan ze wil: ‘Wat is er met Farid aan de hand?’
Neef, broer en moeder tekenen een driehoek met blikken.
Op hetzelfde moment antwoorden twee van de drie ‘niets
ergs’ en één ‘een fistel’.
‘Wat is dat?’ vraagt Nadia.
‘Kom, we gaan’, zegt de neef.
Wil jij deze verhalenbundel van Annelies Verbeke winnen en weten hoe o.a. dit verhaal afloopt? Geef dan antwoord op de volgende vraag en mail dat voor 19 januari a.s. naar perfecteburen@gmail.com ovv ‘winactie Halleluja.
De vraag is: Wat is de naam van Nadia’s echtgenoot en welk merk auto rijd hij?
Lees het bovenstaande leesfragment nog eens door en stuur je antwoord snel op. De winnaar wordt bekend gemaakt op de besloten Facebookgroep bij het online gaan van het interview op 30 januari a.s. Ben je nog geen lid? Klik dan snel HIER en meld je aan.
De verhalenbundel bevat nog zo veel meer moois!
Heel veel succes!