Rudy’s wereld

markeert zo’n beetje de start van de belangrijkste vakantieperiode, en het
lijkt me dan ook gepast om deze blogbijdrage in deze context te plaatsen.
Vandaar. U weze echter gewaarschuwd: smakelijk is het volgende verhaal niet.
Maar het is wel waarheidsgetrouw, en dat kan ik met honderd percent zekerheid
stellen omdat ik het hoogstpersoonlijk heb meegemaakt.
naast het begrip ‘zon’ nog iets anders met vakantie wordt geassocieerd, zal het
wel ‘vliegen’ zijn. ‘Het vliegtuig nemen’ betekent voor de modale medemens
bijna altijd vertrekken naar of terugkeren van een vakantieoord. Of wij mensen
ook grààg vliegen, is echter de vraag. Het is een onderwerp dat vaak tijdens
vochtige gesprekken in cafés aan bod komt, en dan blijkt nogal dikwijls dat de
meeste aanwezigen niet echt ‘dol zijn op de ervaring’. De reactie ‘het is omdat
er een deugddoende vakantie aan vasthangt, want anders krijg je mij niet in een
vliegtuig’ is een van de meest voorkomende. Het is overigens ook mijn reactie.
Ik ben ervan overtuigd dat vliegen voor de meesten onder ons eerder een
noodzakelijk kwaad is dan een hobby. En een kwaad ‘tout court’ voor mensen die
ook nog last hebben van vertigo, oftewel hoogtevrees.
ik.
oorsprong van altofobie is niet altijd even duidelijk voor iemand die eraan
lijdt. Zelf heb ik echter een sterk vermoeden te weten waar de mijne vandaan
komt: het feit dat een toen ‘babysittende’ 20-jarige neef mij als 5-jarige op
een tweede verdieping over een balkonbalustrade heeft gehouden, met de er aan
toegevoegde bedreiging dat hij me zou laten vallen als ik niet beloofde te
zwijgen over wat hij uitstak, zal er ongetwijfeld wel iéts mee te maken hebben
gehad.
tien jaar later voor de eerste keer het vliegtuig zou nemen om met mijn vader
op vakantie te gaan, keek ik daar niet echt naar uit, om het voorzichtig uit te
drukken. Dagen vooraf al droomde ik bij klaarlichte dag van crashes,
blikseminslagen en afbrekende vleugels. Iets over mijn angst zeggen, deed ik
echter niet. ‘Niet flauw zijn’ was immers vaders devies. Shut up and be brave.
luchthaven van Zaventem bleek dat een Caravelle ons naar Cyprus zou brengen.
Dat dat type vliegtuig kon opstijgen onder een onwaarschijnlijk scherpe hoek
wist ik niet, maar dat ondervond ik natuurlijk redelijk snel. Toen we na het
vertrek uiteindelijk hoog in de lucht terug horizontaal vlogen en we onze
veiligheidsriem mochten losmaken, was er geen haar op mijn hoofd dat ook maar
een seconde overwoog om dat te doen. Ben je gek? Als dit ding onder dezelfde
hoek naar beneden gaat, dan donder ik gegarandeerd uit mijn zetel, pa! Thanks,
but no thanks!
tiental minuten horizontaal vliegen zakte mijn hartslag echter ongewild toch
naar een lager toerental en voelde ik me iets minder paniekerig worden. Meer
zelfs, na een kwartiertje aandringen van mijn vader om mijn riem los te maken,
vond ik de euvele moed om dat ook te doen.
alsof de Caravelle daar bewust op had gewacht. Geen tien seconden nadat ik de
riem had losgeklikt, besloot het vliegend monster dat in een luchtzak
terechtkomen een ervaring was die ik moést hebben gehad. De riem was dan ook
sneller terug vastgeklikt dan een geroutineerde cowboy z’n pistool kan trekken.
Mijn besluit stond vast: pas als we stilstaan op de tarmac, pa, maak ik die
riem los, en nièt eerder! Zelfs superman gaat me daar niet van af
brengen!
dat goed en wel zo’n uurtje vol. Want dàn kwam het echte probleem. Had het hoge
stijgingspercentage van de Caravelle het transport van mijn ontbijt naar mijn
dikke darm bespoedigd, geen idee, maar ik moest wel naar het toilet. Naar het
schijnt zou je met voldoende wilskracht zelfs de werking van je darmstelsel
kunnen stilleggen – iets voor Indische Zentypes denk ik – maar daar was in mijn
geval geen sprake van. Wachten tot we weer geland waren verdween als optie. Ik
vermoedde dat de medepassagiers van het volledig bezette vliegtuig het niet
zouden kunnen appreciëren als ik hen gedurende enkele uren zou onderdompelen in
bepaalde karakteristieke geuren, enkel en alleen omdat ik niet uit mijn zetel
durfde te komen. Bovendien viel er met mijn darmen niet te argumenteren. Zoals
men in ons lokaal dialect zegt: “als ge nù niet gaat dan hebt ge prijs,
vriend.” Zò voelde het.
dus maar één ding op: de riem losmaken, rechtstaan, door de middengang naar het
achtereind van het vliegtuig lopen, en daar het toilet binnengaan. En
stilletjes hopen dat het vliegtuig geen motor verloor terwijl ik dat deed.
Caravelle leek me een goed hart toe te dragen. Het liet me rustig naar achteren
lopen, de toiletdeur achter me op slot draaien en mezelf op de pot installeren. No
sweat.
de eerste keer dat ik in een vliegtuig zat, en dus ook de eerste keer dat ik
van zo’n klein vliegtuigtoilet gebruikmaakte. Het viel me op hoe clean het wel
was: spierwitte micawanden, hagelwit kastje met een stapeltje wc-papier,
een soort gootsteen van wit plastic, en een kraan waarvan ik me afvroeg waar ze
in godsnaam haar water vandaan haalde.
gebeurde het.
het ogenblik waarop de resten van mijn ontbijt in gecomprimeerde vorm mijn
lichaam verlieten, besloot de Caravelle zijn beproefde wapen in te zetten. Het
vliegtuig donderde kraaiend van plezier in een luchtzak.
gevolgen waren catastrofaal.
kwam het hierop neer: het toilet zakte gedurende een enkel ogenblik een tiental
centimeter onder me weg – al had ik het gevoel dat ik plots tien centimeter de
lucht inging – de in sausijsvorm gecomprimeerde resten van mijn ontbijt
plooiden zonder dat ik het besefte onder mijn bil, waarna ik met een klap terug
op de toiletbril plofte. Het resultaat was redelijk hallucinant: ik vond mezelf
ineens terug in een toilet waarvan de witte micamuren nu onmiskenbaar veranderd
waren in iets dat een hypermodern abstract kunstwerk had kunnen zijn, tenminste
als de bruine puntjes die je overal kon zien niet verdacht veel hadden geleken
op niet langer gecomprimeerde ontbijtresten. En ook zo roken.
werd er voor de eerste keer op de deur geklopt. Iemand wilde naar het
toilet.
geen beding was ik van plan om uit een gespikkeld toilet tevoorschijn te komen.
De andere passagiers hadden de luchtzak natuurlijk ook gevoeld, en één plus één
is zelfs hoog in de lucht nog altijd twee: iedereen zou weten wat er gebeurd
was. Afgaan is één. Létterlijk afgaan een stap te ver.

eerst behoorlijk wat tijd had besteed aan het fatsoeneren van mezelf, besloot
ik daarna om de witte muren terug in hun oorspronkelijke staat te herstellen
met de hulp van toiletpapier. Dat bleek moeilijker dan gedacht: mijn eerste
twee pogingen veranderden twee bruine puntjes in bruine vegen, waardoor ik nog
meer toiletpapier moest ontrollen om die weer te verwijderen.
uiteindelijk een kwartier vooraleer ik ongeveer alles had weggeveegd van wat ik
persoonlijk tegen de muur had gespetterd. Toen ik ten slotte de toiletdeur
ontgrendelde en opentrok, werd ik geconfronteerd met een rij passagiers die me
behoorlijk nijdig aanstaarden. Niemand maakte een opmerking, maar weten wat ze
dachten was niet zo moeilijk. Ik wurmde me er zo snel mogelijk voorbij, en wist
enkele seconden later dat degene die eerst in de rij had gestaan, een Brit
was.
waarop ik achter me ‘Jesus! What the hell…‘ hoorde, kan ik me nog
steeds herinneren.
na deze ervaring nog gevlogen? Ja. Ben ik ooit op m’n ‘gemak’ geweest op een
vliegtuig? Neen. Figuurlijk niet, en letterlijk niet.
gewoon niet meer de dag van het opstijgen. Noch de avond ervoor. Ik zal de
schade wel inhalen na de landing.
die gaan vliegen deze zomer – good luck. Stay safe. Stay clean.
specially when it is not in control.