Bookflash en win ‘Scorpio’ – Hilde Vandermeeren
Ze werd wakker van
een hoog en scherp geluid. Het drong haar hersenen binnen als een waarschuwing.
Ren.
Ze wilde zich
oprichten, maar haar lichaam was te zwaar. Dezelfde loomheid hield haar ogen
dicht en belette haar om te schreeuwen. Ze probeerde tevergeefs de zure smaak
in haar mond weg te slikken.
Ze wist niet waar
ze was. Ze hoorde nog steeds die ritmisch hoge toon, als een alarmsignaal.
Langzaam sijpelden nog meer geluiden binnen. Stemmen die van ver kwamen. Een
deur die dichtviel.
En dan die geur.
Ze probeerde zich
te herinneren waaraan die geur haar deed denken. Aan medicijnen. Aan een kind.
Die geur deed haar aan een kind denken.
Er was iets ergs
gebeurd met dat kind.
Opnieuw probeerde
ze zich op te richten, maar een felle pijnscheut trok via haar nek naar haar
achterhoofd. De pijn was er eerst niet geweest. Ze zag het als een teken dat
haar lichaam stilletjes aan ontwaakte. Waarschijnlijk was het een kwestie van
een paar minuten voor ze haar ogen kon opendoen en zich sterk genoeg zou
voelen om ervandoor te gaan.
Want dat was wat
ze moest doen, het kind had haar nodig.
De loomheid die
haar gevangen hield kwam in golven. Ze voelde zich opnieuw slaperig worden. De
stemmen verdwenen naar de achtergrond, zelfs de repetitieve hoge tonen werden
dof-fer tot ze niet meer waren dan het druppelen van een kraan.
Ze vocht om niet
weg te glijden.
Anders zou ze te
laat komen.
Ze herhaalde de
gedachten die door haar hoofd waren gegaan.
Er was een kind.
Er was iets ergs
gebeurd met dat kind.
Uit het donker
kwam opeens een stem, niet meer dan gefluis-ter.
En dat komt door
jou.
Ze had kunnen weten
dat Bernds eigenwijsheid hen de verkeerde kant uit zou sturen. Dit was pas de
eerste ochtend van een weekend in Altensteig, een idyllisch oud stadje in
Baden-Würt-Temberg vlak bij Natuurpark Zwarte Woud, en Gaelles stemming had
een dieptepunt bereikt. Ze liep op een smal bospad achter Bernd aan terwijl ze
de zoveelste steekvlieg van haar arm sloeg. Een van die insecten had zojuist
een hap uit haar kuit genomen waarop ze het had uitgegild. Daarop was Bernd
boos geworden. Hij had zich omgedraaid op het pad, waarlangs de begroeiing zo
dicht was dat de zon er niet door kon.
‘Stel je niet aan,
Gaelle. Wat moet Lukas daar wel niet van denken?’
Haar zoon had haar
ernstig aangekeken vanachter zijn bril. Waarschijnlijk twijfelde hij of zeven
jaar de leeftijd was waarop je je moeder tegen die rotbeesten moest beschermen
of er nog altijd van uit mocht gaan dat zij degene was die zichzelf daarvoor
behoedde.
Op de achterkant
van haar been was een zwelling verschenen met in het midden een druppel bloed
die ze met haar hand had weggeveegd.
‘Het is niet erg,
Lukas.’
Ze had er zelfs
bij geglimlacht. Maar Lukas had geen spier vertrokken. Hij zag er moe uit,
vond Gaelle. Donker haar, bleek gezicht, veel te tenger voor zijn leeftijd.
Zijn zware vorm van astma maakte het reizen niet gemakkelijk. De zogenaamde
stofvrije kamer die ze in het familiehotel speciaal voor hem hadden geboekt, voldeed
niet aan de verwachtingen. Er lagen kleine tapijtjes die ze gisteravond bij
aankomst meteen had verwijderd. Het dekbed was niet van synthetisch materiaal
en ze vermoedde dat de vorige gasten – in tegenstelling tot wat het
huisreglement voorschreef – een hond hadden binnengesmokkeld. Van wie zouden
die zwarte haren anders zijn die ze in een hoek van de ruimte had aangetroffen?
Vanuit de
aangrenzende kamer had ze Lukas de afgelopen nacht horen hoesten. Samen met het
gesnurk van Bernd en de veel te harde matras was het niet bevorderlijk geweest
voor een goede nachtrust.
Ze keek op haar
horloge. De korte, kindvriendelijke wandeling die Bernd deze ochtend in het
hotel had uitgestippeld duurde nu al anderhalf uur. Twee keer zo lang als hij
had beloofd, zijn beloftes moesten wel vaker met een korrel zout worden
genomen.
‘Ben je tegen
zessen thuis voor het avondeten?’
‘Tuurlijk, schat.’
Dat was een week
geleden. Toen hij die avond tegen elven nog niet thuis was gekomen en niet had
gereageerd op haar sms’jes, had ze de rest van de ovenschotel in de vuilnisbak
gekieperd.
Over het hoofd van
Lukas heen keek ze naar de rug van Bernd. Haar blik gleed over zijn zwarte haar
en zijn stevige nek. Zijn kapsel zat altijd keurig, evenwijdig met de kraag van
de overhemden die hij droeg als beleggings-adviseur bij een bank. Zijn T-shirt
vertoonde zweetplekken, alsof de kindvriendelijke wandeling zijn
uithoudingsvermogen te boven ging, en dat terwijl hij zich toch drie keer in de
week afbeulde in het grootste fitnesscentrum van Potsdam. Om daarna met een
pilsje op de bank voor de tv neer te zakken.
Voor Gaelle was de
wandeling – op de hatelijke insecten na – allesbehalve een fysieke uitdaging.
Als voormalig Europees hardloopkampioene moest ze zich juist inhouden om het
tempo niet op te drijven, daarom liep ze zoals gewoonlijk achteraan.
Het struikgewas
langs het wandelpad werd steeds dichter, waardoor de
begaanbare ruimte op het pad smaller werd. Te laat zag ze de uitstekende takken
van een doornstruik die haar been schramden. Ze waarschuwde Lukas om goed uit
te kijken. Het viel haar op dat ze al een hele tijd geen markeringen meer had
gezien op de boomstammen.
‘Weet je zeker dat
we de juiste route volgen, Bernd?’ vroeg ze.
Hij draaide zich
niet eens om toen hij antwoordde dat hij nog nooit de weg was kwijtgeraakt. Dat
was niet waar, dacht ze. Tien jaar geleden, nog voor ze getrouwd waren, waren
ze op een broeierige zomerdag verdwaald tijdens een wandeling in het
Eifelgebergte. In plaats van zich zorgen te maken, hadden ze liggen vrijen op
een rots in de buurt van een waterval tot ze door een bejaard stel werden
betrapt.
Ze keek opnieuw
naar de rug van Bernd en vroeg zich af wanneer het precies was misgelopen. Ze
kon niet één zo’n kantelmoment bedenken.
Of toch. De
geboorte van Lukas.
Aan die periode
wilde ze niet meer terugdenken. Nooit meer. De therapeut had gezegd dat het
iedereen kon overkomen en dat ze zichzelf niet de schuld mocht geven. De
ergernissen tussen haar en Bernd hadden zich door de jaren heen opgestapeld,
bedacht ze, als een hoop stenen die ineens een lawine konden veroorzaken.
Ze schrok op.
Links van haar knapte een tak, maar door de dichte begroeiing kon ze niets
zien. Ze wist dat er in het bos everzwijnen rondliepen. Vorig jaar was hier een
wandelaar aangevallen omdat hij te dicht in de buurt was gekomen van een wilde
zeug met biggen.
‘Hoorde je dat,
Bernd?’ vroeg ze.
Hij draaide zich
om.
‘Bedoel je dat
geruis? Er moet vlakbij een riviertje zijn,’ zei hij. Hij klonk een stuk
opgewekter dan een paar minuten geleden. ‘Volgens mij zullen we dat na de bocht
kunnen zien, het is vast de rivier die op de stafkaart stond.’
Dezelfde stafkaart
die hij in het hotel had achtergelaten omdat hij die toch niet nodig zou hebben
voor zo’n korte wandeling.
Ze had hem daar
het afgelopen uur al een paar keer aan herinnerd, wat de sfeer niet aangenamer
had gemaakt.
Nu hoorde ze het
stromende water ook. Ze bleef staan. Het geklater was rustgevend. Maar niet
rustgevend genoeg.
Ze had het gevoel
dat ze bespied werd.
Ze keek naar de
hoge bomen die haar omringden, naar het dichte gebladerte en naar het
struikgewas aan weerszijden van het pad. De begroeiing vormde donkere muren
waarachter om het even welk gevaar zich kon verschuilen.
‘Je gedraagt je
altijd alsof het leven op de loer ligt.’
Dat had Bernd haar
onlangs gezegd toen ze hem ’s nachts wakker had gemaakt omdat ze dacht dat
ze beneden inbrekers hoorde. Het geluid bleek gewoon afkomstig van een deur die
niet goed dicht was.
Ondanks de hitte
trok er een rilling door haar lijf.
Ze keek voor zich
uit.
Het pad was leeg.
Ze was alleen.
Zijn naam was
Michael, maar ze noemden hem de Kameleon. In de branche waar hij werkte
gebruikte niemand zijn volledige identiteit. Voor de diensten die hij leverde
kon het achterlaten van een visitekaartje zijn dood betekenen of er minstens
voor zorgen dat hij een hele tijd achter tralies moest doorbrengen. Zover was
het nooit gekomen. Net als de andere huurmoordenaars van Scorpio leidde hij
een leven in de schaduw. Hij was een meester in het verdwijnen, hij was
iedereen en niemand tegelijk. Hij sprak vloeiend acht talen. De afgelopen
jaren had hij zich gespecialiseerd in de nieuwste technologische producten,
zoals microchips die zijn stem vervormden. Hij gebruikte protheses en
professionele grimetechnieken die ervoor zorgden dat hij een andere identiteit
kon aannemen. Er waren toekomstige slachtoffers die de bedelaar hadden
genegeerd die aan het station zijn hand naar hen uitstak, zich niet bewust van
het feit dat deze zelfde bedelaar hen een paar uur later zou ombrengen. Hij was
de kelner van buitenlandse origine van wie vrouwelijke klanten vonden dat hij
die typische zuiderse flair had. Hij was de ziekelijke, oude man voor wie
jongeren met een skateboard gewillig hun plaats afstonden in een overvolle
metro. Hij woonde overal en nergens.
Op dit moment verbleef
hij op een camping in Altensteig in de buurt van zijn volgende target.
Nog vier dagen had
hij om zijn opdracht uit te voeren.
Hij keek naar de
bosgrond onder zijn stevige wandelschoenen. Vandaag was hij een Britse toerist
van middelbare leeftijd met rossig haar, een bierbuik en een pet tegen de zon.
Iemand aan wie je zo de weg zou wijzen naar de dichtstbijzijnde kroeg en die je spontaan
een tube zonnebrandcrème zou aanbieden.
Met de punt van
zijn schoen duwde hij een gebroken tak weg. Zojuist had hij een van zijn eigen
regels geschonden. Hij moest niet alleen onzichtbaar, maar ook geruisloos zijn.
Toen hij tussen de bladeren door zijn target in het vizier kreeg, had hij een
stap te veel gezet. Waarschijnlijk had de vrouw op het wandelpad iets gehoord,
maar hij was er zeker van dat ze hem niet had gezien. Hij was blijven staan
terwijl hij haar tussen de bladeren door had geobserveerd. Op het eerste
gezicht zag de zesendertigjarige vrouw er sportief uit met haar lichtbruine
haar in een paardenstaart en een strak lichaam in een nog strakkere short.
Maar er ging een zekere vermoeidheid uit van de manier waarop ze over het
wandelpad liep. Dit leek niet dezelfde vrouw die haar armen in de lucht gooide
toen ze als eerste over de eindstreep kwam tijdens de honderd meter sprint op
het Europees kampioenschap atletiek. Op YouTube had hij de beelden van haar
overwinning bekeken als onderdeel van zijn voorbereiding. Het was niet de
enige medaille die ze tijdens haar sportieve loopbaan had behaald, maar wel de
laatste. Het jaar daarop werd haar zoon geboren. Ze was toen negenentwintig
jaar. Daarna had ze nooit meer aan atletiekwedstrijden deelgenomen.
Hij had zich
grondig geïnformeerd.
Zijn modus
operandi was altijd dezelfde. Eerste fase: informeren en observeren. Tweede
fase: op basis van de gevonden informatie een strategie opstellen voor een
natuurlijke dood, ongeluk of zelfmoord. Derde fase: liquideren. En dat alles
binnen de gegeven termijn, die hem werd opgelegd door de vrouw die Scorpio
leidde. Hij had haar nog nooit in levenden lijve gezien. Hij kende alleen de
voornaam waarmee ze haar berichten ondertekende: Dolores. Misschien was het wel
haar echte voornaam, vermoedde hij, want de rest van haar identiteit kon via
het internet toch niet worden opgespoord. Ze verstuurde haar opdrachten via het
zogenaamde Dark Web, de term die werd gebruikt voor de verzameling websites die
uitsluitend met speciale tools konden
worden bezocht en waarvan het IP-adres of de server waardoor ze bestuurd
werden, verborgen bleven. Via het Dark Web konden toekomstige klanten de site
van Scorpio bezoeken. Het Dark Web vormde een klein onderdeel van het Deep Web,
de onzichtbare kant van internet die niet door gewone zoekmachines kon worden
gedetecteerd. Tijdens een informatiesessie van jaren geleden had de
instructeur terloops gezegd dat het Dark Web even mysterieus was als de
achterkant van de maan. Michael vond dat een blamage voor het vernoemde hemellichaam. Het Dark Web was meer dan een plek waar het licht niet kwam, het was
een schuilhol voor pedoseksuelen, gangsters en huurmoordenaars.
In de berichten
die Dolores stuurde had ze het nooit over huurmoordenaars. Scorpio was haar
bedrijf, zij was een zakenvrouw die handelde in moord op bestelling. Er waren
klanten, opdrachten en medewerkers. Maar er was ook concurrentie.
Op de Hitman
Market van het Dark Web waren er nog andere organisaties die hun diensten
aanprezen, met uitmuntende bedrijfsresultaten en lagere tarieven.
Dat had Dolores
doen beslissen om haar aanbod uit te breiden, zo had Michael vernomen toen hij
zijn huidige opdracht kreeg.
Vanaf nu behoorden
ook kinderen tot de targets.
Gaelle stond nog
altijd roerloos op het bospad en vroeg zich af waar ze naartoe wilde met haar
leven. Ze dacht aan de splitsing die ze zojuist op hun route waren tegengekomen
– symbolisch voor hun relatie – waar Bernd linksaf wilde en zij rechtsaf.
Er was een
hoogoplopende discussie ontstaan.
Uiteindelijk had
Bernd zijn zin gekregen.
Zo ging het
meestal.
De enige reden
waarom ze toegaf was omdat ze Lukas het geruzie wilde besparen.
Ze keek om zich
heen, naar de bomen en het ondoordringbare struikgewas die haar het zicht
benamen. Ze waren de weg kwijt en dat zou Bernd nooit willen toegeven. Ook al
symbolisch voor hun huwelijk. Toen ze hem vorige zomer had voorgesteld om
samen in relatietherapie te gaan, had hij gezegd dat zo’n kwakzalver zich
daar niet mee moest bemoeien.
Ze zouden er wel
uit komen, in elk huwelijk waren er hoogtes en laagtes. Zijn woorden hadden
geklonken alsof hij het zelf geloofde. En waarschijnlijk was dat ook zo, dacht
Gaelle.
Maar het ging niet
vanzelf over. De afstand werd alleen maar groter, wat tijdens deze tweedaagse
trip nog maar eens bewezen werd.
Opeens hield ze
haar hoofd schuin.
In de verte hoorde
ze de stem van Lukas.
En dan die van
Bernd. Hij riep haar naam.
Er was iets
gebeurd.
Ze begon te
rennen, zo hard ze kon, terwijl de doornstruiken langs het pad haar benen
schramden.
Zodra ze de bocht uit kwam, kon
ze hen zien. Het struikgewas was minder dicht en op een van die open plekken
lag Lukas op de grond, met Bernd naast hem gehurkt. Vlakbij schuurde snel
stromend water langs de rotsblokken. Over de stroom was een houten bruggetje
gebouwd.
Gaelle hijgde toen
ze bij Lukas en Bernd aankwam. Ze deed haar rugzak af, gooide hem op de grond
en ging naast haar zoon zitten.
Ze zag meteen wat
er aan de hand was. Ze hoorde het raspende geluid van Lukas’ ademhaling, ze
las de paniek in zijn ogen en zag hoe de kleur uit zijn gezicht wegtrok.
De huisarts had
dan wel gezegd dat boslucht goed was voor astmapatiënten, maar dat gold
natuurlijk niet voor een loodzware wandeling in de hitte langs een route die
niet bestond.
‘Waarom moest je
je zin weer doordrijven?’ zei ze tegen Bernd, terwijl ze de rugzak opendeed op
zoek naar Lukas’ inhalator. ‘Als we bij die splitsing rechtsaf waren gegaan,
waren we nu allang terug in ons hotel.’
Bernd zweeg en
drukte Lukas tegen zich aan in een poging om hem te kalmeren.
Haar handen gleden
langs de spullen in de rugzak, de flesjes water, de boterhammen in
aluminiumfolie, het ehbo-pakket en de anti-insectenspray die voor geen meter
werkte.
Maar ze vond geen
inhalator.
Lukas’ gezicht was
nog grauwer geworden en hij trilde over zijn hele lichaam.
‘Waar blijft dat
ding nu?’ vroeg Bernd terwijl hij in de weer was met zijn mobiele telefoon.
Zijn stem klonk
veel hoger dan normaal toen hij zei dat ze hier geen bereik hadden.
Ze keerde de
rugzak om waardoor de inhoud op de grond terechtkwam. Tot driemaal toe
inspecteerde ze alle voorwerpen alsof ze niet wilde geloven wat ze zag. Opnieuw
doorzocht ze het buitenzakje van de rugzak. Ze voelde hoe haar adem afgesneden
werd.
‘De inhalator ligt
nog in het hotel,’ zei ze.
‘Wat?’ zei Bernd.
‘Hoe is dat nu verdomme mogelijk? Ik heb het je nog gevraagd voor we de kamer
uit gingen!’
Het was nooit
eerder gebeurd dat ze de inhalator was vergeten. Ze zocht geen excuses. Het
was haar fout. Misschien kwam het door de vermoeidheid na de vrijwel slapeloze
nacht. Ze herinnerde zich dat ze de inhalator die ochtend had klaargelegd op
de rand van hun badkamermeubel en dat ze even later was ver-trokken in de
overtuiging dat hij in haar rugzak zat.
‘Hoe achterlijk
kun je zijn om die inhalator te vergeten?’ riep Bernd.
‘Het is net zo
achterlijk als rondlopen zonder stafkaart,’ zei ze. ‘Of denk je dat ik nog niet
doorheb dat we verdwaald zijn?’
Lukas lag nog
altijd in Bernds armen en piepte als een dier in doodsnood. Om hen heen ruiste
het bos alsof er niets aan de hand was. Een fractie van een seconde sloot
Gaelle haar ogen en nam de stilte in zich op.
Daarna vroeg ze
rustig aan Bernd of ze Lukas mocht overnemen. Even leek Bernd te aarzelen,
maar toen gaf hij hem aan haar.
De jongen sloeg in
paniek om zich heen, ze nam hem vast en wiegde hem.
Ze streelde zijn
hoofd en vertelde hem dat het zonder de inhalator ook zou lukken. Ze zei het
zonder een spoor van aarzeling in haar stem. De hand waarmee ze Lukas’ hoofd
streelde was niet klam. Ze neuriede het slaapliedje dat hem als baby altijd
had gekalmeerd en zei dat alles goed zou komen. Ze vertelde hem dat de dokter
had gezegd dat in noodsituaties een astma-aanval ook zonder inhalator kon
worden overwonnen.
Elke zin, elk
rustig gebaar deed Lukas’ paniek langzaamaan afnemen. Ze wist niet hoelang de
aanval had geduurd, maar het leek een eeuwigheid tot zijn ademhaling rustiger
werd en er weer een gezonde kleur op zijn gezicht kwam.
Ze veegde zijn
tranen weg.
‘Dat heb je
fantastisch gedaan, Lukas,’ zei ze zacht.
‘En jij ook,’ zei
Bernd tegen haar.
Hij streelde haar
wang zoals ze net bij Lukas had gedaan. Het gebaar was even vluchtig als de
wind, maar ze voelde het nog altijd toen ze een halfuur later bij hun hotel
aankwamen.
PRIJSVRAAG:
In welke stad gaat Bernd naar de fitness?
Wat moet je doen om kans te maken op dit boek?
-Mail het antwoord op bovenstaande vraag naar perfecteburen@gmail.com voor 12 juni 24.00 uur
-Vermeld in de mail je gebruikersnaam op Facebook én je adres
-Meld je aan als lid van onze Facebookgroep via deze link (alleen leden maken kans om te winnen)
-like de auteurspagina van Hilde hier
Dat is alles, heel veel succes!