De Special One

Iedere maand verzorgt bestseller auteur Rudy Soetewey een column op ons blog. En dat al meer dan een jaar! Tijdens het fulltime schrijven vindt hij altijd momenten om zijn overdenkingen uit ‘Rudy’s wereld’ met iedereen te delen en dat wordt zeer gewaardeerd!!
Rudy won de Hercule Poirotprijs met ‘Getuigen’ in (2011) en De Diamanten Kogel met ‘2017’ in (2013). Vele nominaties voor zijn werk vullen de lijst.
De eerste groepsrecensie van deze leesgroep was van het boek ‘Getuigen’, een prachtig en indringend verhaal dat veel indruk maakte bij onze lezers. Hier de recensie.
Rudy is vanaf de start van De Perfecte Buren betrokken en enthousiast en daarvoor zijn we hem zeer erkentelijk. We zijn dan ook erg trots en blij dat zijn columns zoveel gelezen worden.
verhaal nog niet zo lang geleden, nadat hij Francis, z’n twee jaar oudere
broer, enkele weken eerder had begraven. Op de een of andere manier raakte het
een snaar. Het verwees naar de essentie van het leven, vond ik. Ik wil het
jullie dus niet onthouden.
Als vijfentwintigjarige marineofficier was Francis gestationeerd in de
marinebasis in Singapore, het hoofdkwartier van de Aziatische Vloot. Hij was
luitenant en fungeerde als aide-de-camp (of flag
luitenant) van de admiraal die de leiding had over de vloot. Hij was met
andere woorden het manusje van alles van de grote baas: hij nam de dagelijkse
beslommeringen uit handen van z’n chef, en loste alle probleempjes op die zich
in het beroepsleven van zo’n man konden voordoen. Het huispersoneel van de
admiraal, inclusief een butler en een trits meiden en knechten, werd volledig
buiten het professionele leven van de grote man gehouden. Als de admiraal
ergens naartoe moest, ging de aide-de-camp altijd mee. Een
vertrouwenspersoon, zeg maar.
Francis was blijkbaar goed in z’n job, want toen de admiraal na z’n scheiding
een jaar eerder (jawel, dat kon toen – vooral in hogere kringen) samen met z’n
zeventienjarige dochter uit Londen vertrok nadat hij zich naar Singapore had
laten ‘overplaatsen’, vroeg hij Francis om mee te gaan. Die had niet
geaarzeld. Het avontuur, weet je wel…
Macy, de dochter, was een schoonheid. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat
de helft van de vlootbasis al na een dag verliefd op haar was. In die tijd was
er echter nog een strikte scheiding tussen de niveaus, en de mogelijkheden tot
persoonlijk contact tussen een gewone soldaat en de dochter van de admiraal
waren nihil. De grote villa waar de jonge vrouw samen met haar vader en het
personeel leefde, was een no-go-zone voor zowat de hele basis. Behalve voor de persoonlijke assistent van de grote man, natuurlijk. Francis viel als een blok voor Macy. Tot over z’n oren, zeg maar. Ze zagen
elkaar dagelijks, Francis knapte soms een klusje voor haar op, met goedkeuring
van haar vader, en na een tijdje spraken ze elkaar zelfs aan met de
voornaam. Van het een kwam het ander. Niet alleen werd Francis smoorverliefd op haar, ook
Macy verloor haar hart aan Francis. Wederzijdse liefde. In ongeveer de meest
onmogelijke situatie die je je toen kon voorstellen.
Het leeftijdsverschil was in die tijd niet het echte obstakel: dat was het
standenverschil. Francis was van eenvoudige komaf en had zich op basis van z’n
kwaliteiten omhoog gewerkt – maar het ontbrak hem aan een adellijke titel, een
rijke background of illustere voorouders. Hij was geen ‘goede partij’ zeg maar,
en beide geliefden waren zich daar zeer goed van bewust. Alleen, hun gevoelens
waren sterker.
Uiteraard kon hun relatie niet geheim blijven. Van de tientallen
personeelsleden die dagelijks door de immense villa zwermden, begonnen sommigen
besluiten te trekken uit wat ze zagen, en uiteraard hielden ze die conclusies
niet voor zichzelf. In zekere zin was het voorbestemd dat de admiraal er vroeg
of laat zou achterkomen, en eigenlijk vonden Francis en Macy dat ook niet zo
erg. Niks kon immers hun liefde breken. Al die geheimhouding – ze wilden niks
liever dan gewoon trouwen en nog lang en gelukkig….
De admiraal was allesbehalve in de wolken toen hij het uiteindelijk ontdekte.
Integendeel. Hij voelde zich verraden door z’n aide-de-camp. Hoe
heftig z’n dochter ook pleitte, wars tegen de geplogenheden van die tijd in, de
admiraal plooide niet. Geheel synchroon de tijdsgeest bleef hij onvermurwbaar.
Met een voor de hand liggende stiff upperlip reageerde hij een
maand lang niet, en gaf de indruk dat hij er van uitging dat het tweetal zelf
wel z’n conclusies zou trekken. Dat deed het verliefde stel natuurlijk niet. Ze
beseften echter wel dat er hen iets boven het hoofd hing, in die mate zelfs dat
ze manieren afspraken om met elkaar in contact te komen en te blijven als haar
vader hen zou scheiden.
Toen ze na een windstille maand enige hoop kregen, sloeg de admiraal toe.
Francis werd van ene dag op de andere verplaatst naar Rangoon in Birma. Macy
werd tegelijk op een schip gezet richting thuisland, waar ze in een elitaire
kostschool aan haar opvoeding kon schaven.
Francis en Macy gaven het echter niet op. Hun nieuwe situatie had ook
voordelen, onder andere het feit dat pa admiraal hun gangen niet meer
persoonlijk kon nagaan. Ze stuurden elkaar brieven, droomden op papier van hun
toekomst en bezwoeren elkaar dat de afstand hun liefde alleen maar sterker
maakte. Drie jaar lang bleven ze met elkaar corresponderen, zonder dat de
admiraal er achterkwam.
Drie jaar lang!
Toen belde er iemand op een blauwe maandag bij John aan. Een jonge vrouw van
stand die zich voorstelde als Macy.
Natuurlijk wist John wie Macy was. Hij was altijd in contact gebleven met z’n
broer, en die had hem uitgebreid over de situatie geschreven. Macy had een
vraag. Voor John.
Of John zijn broer op de hoogte wilde brengen van het feit dat zij hun
niet-officiële, zelf uitgeroepen ‘verloving’ verbrak. Haar argumentatie
was klassiek. ‘Ik was te jong toen. Mijn vader had gelijk. Het zou nooit iets
geworden zijn. Het is beter een illusie armer te zijn dan er aan ten onder te
gaan.’
John weigerde. Hoezeer Macy ook aandrong, hij hield vol. Hij vertelde Macy dat
hij weigerde het hart van z’n broer te breken. Hij wist welk effect
de boodschap zou hebben, en zei het haar ook. Als het dan toch moest gebeuren,
zou ze het zelf moeten doen.
Macy droop af. Twee maanden later kreeg John een brief van z’n broer, waarin
die vertelde dat hij een kort briefje van Macy had ontvangen, waarin ze meldde
dat ze niet langer van hem hield en hun relatie verbrak. Eén velletje papier
volstond om de levensdroom van deze volwassen man te verbrijzelen. Zoals John het stelde: gelukkig zat Francis ingebed in een omgeving waarin hij
praktisch géén privacy had. Anders was hij er waarschijnlijk niet veel langer
meer geweest. Francis bleef nog twee jaar in Rangoon. Hij vervulde z’n militaire plicht met
geestdodende discipline – net wat hij nodig had om emotioneel te overleven.
Toen hij echter vaststelde dat hij voor de derde keer op rij een voor de hand
liggende promotie misliep, besefte hij dat hij geen enkele kans maakte op een
carrière in de marine. Niet zolang de admiraal er de plak zwaaide, en
waarschijnlijk ook daarna niet, de admiraal kennende. En dus nam hij ontslag en
keerde terug naar huis.
Francis en Macy zouden elkaar nooit meer zien of spreken. Geen van beiden
probeerde zelfs maar met de ander in contact te komen. Francis trouwde na
enkele jaren met iemand anders en maakte carrière als ingenieur. John zweeg
tegen z’n broer in alle talen over Macy, en vice versa. John vertelde me dat hij Macy daarna nog één keer had ontmoet, jaren later, op
een receptie van het bedrijf waarvoor hij toen werkte. Halverwege het evenement
kwam een vrouw naar hem toe en vroeg hem of hij nog wist wie ze was. Hij
herkende haar meteen. ‘Ja,’ antwoordde hij. ‘U bent de vrouw die het hart van
mijn broer heeft gebroken.’
‘Ik weet het,’ had ze geantwoord. Meer niet. Waarna ze een andere
gesprekspartner had opgezocht.
Francis stierf op negentigjarige leeftijd. Z’n echtgenote leeft nog altijd, in
een appartement met uitzicht op de Theems.
John vertelde me dat op de begrafenis van z’n broer, halverwege de dienst, er
opeens een oude vrouw van haar stoel kwam, helemaal in het zwart en met een
donkere zonnebril op. Ze schuifelde door de middengang naar het altaar, legde
een rode roos op de kist, en verliet daarna de kerk zonder een woord.
‘Ik denk dat ik de enige in die kerk was die de vrouw kende en de roos
begreep,’ zei hij, met tranen in de ogen.
Een klassiek verhaal? Natuurlijk. Maar we denken te vaak dat het bedenksels
zijn, dat het fictie is, terwijl het dagelijks gebeurt. Het sterkt me bovendien
in de correctheid van een bepaalde visie.
Samengevat komt die hierop neer. Die ene Special One in het leven bestaat, en
is er voor iedereen. Voorbestemdheid? Noem het zoals je wilt. Maar bestaan doet
ie. Alleen heeft niet iedereen evenveel geluk: sommigen vinden ‘m nooit,
sommigen raken haar kwijt door omstandigheden of eigen stommiteiten, sommigen
raken ‘m kwijt aan Het Leven, sommigen raken haar vroegtijdig kwijt aan De
Dood.
Aan allen die zich mogen koesteren in de warmte van die ene Special One:
vergeet nooit waar het echt om gaat. Realiseer je elke dag hoé gelukkig je wel
bent, en lééf daar ook naar. Want niks blijft duren.
De rest is bullsh*t.