‘Pogingen iets van het leven te maken’ – Hendrik Groen

literatuur
Uitgever: Meulenhoff Boekerij B.V.
ISBN: 9789029089975 / NUR: 301
Uitvoering: Paperback met flappen
Aantal pagina’s: 328
Uitgave: juni 2014
de cover staat een tekening van een bejaarde man die de lezer recht aankijkt.
Een vastberaden blik in de ogen en een pluk haar dat eigenwijs naar buiten
steekt. De subtitel (Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83 ¼ jaar) leert
mij dat de man in kwestie waarschijnlijk Hendrik zal zijn. Hij straalt iets
onverzettelijks uit, dus of het een Brave Hendrik is …? Ik geef de cover een
8.
Groen is 83 jaar oud en woont in een verzorgingshuis in Amsterdam. Hij ergert
zich groen en geel aan het dagelijkse, nietszeggende gezeur van de medebewoners
die zich enkel nog druk lijken te maken om onzinnigheden, zoals dat het
winkeltje een dag gesloten is in verband met een sterfgeval. Hendrik denkt hier
het zijne van, maar hij is te ‘braaf’ om zich hierover uit te spreken. Zijn
beste vriend Evert, die in een aanleunwoning woont, neemt daarentegen geen
enkel blad voor de mond. Om zich niet eronder te laten krijgen, besluit Hendrik
om een dagboek te schrijven over zijn dagelijks leven in het verzorgingshuis.
wil hij vooral een kijkje geven achter de schermen van het dagelijks leven in
een verzorgingshuis (en het bestuur hiervan). Hij schrijft over de gesprekken
aan de koffietafel, over het ontstaan van de ‘oud-maar-niet-dood’-club, over
vriendschap, over verlies, … Eigenlijk over van alles wat het leven maakt.
Want hij wil nog het meeste uit het beetje leven halen dat hem resteert.
iets van het leven te maken – Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83 ¼ jaar
van Hendrik Groen is een bijzonder relaas vanuit het perspectief van de
‘ervaringsdeskundige’. We weten allemaal hoe het is om ouder te worden, we zijn
er tenslotte zelf bij (en het gaat vanzelf), maar hoe zit het met die laatste
wachtruimte? De blessuretijd als het ware. De levensfase waarvan je weet dat je
de meeste boterhammen al op hebt. Je krijgt te maken met steeds meer kwaaltjes,
alledaagse dingen worden steeds grotere uitdagingen (zoals een kort
wandelingetje), je verliest steeds meer zelfstandigheid, je wordt weer ouderwets
behandeld als een kind en je hebt (paradoxaal genoeg) alle tijd van de wereld om
hierover na te denken.
Groen geeft met zijn dagboek een kijkje in zijn dagelijks leven. De manier
waarop het bestuur van het verzorgingshuis invulling geeft aan de zorg met alle
protocollen en reglementen (die niet ingezien mogen worden), de nietszeggende
discussies van chagrijnige bejaarden, de pathetische afgunst en jaloezie van
medebewoners, de treurigheid van de verpleegafdeling (het definitieve
eindstation) waar bijvoorbeeld de Alzheimer-gevallen zitten, … het is een
greep uit de dagelijkse sleur.
plan zich enkel met ellende bezig te houden, hij wil nog het meeste uit het
beetje leven halen dat hem rest. Samen met zijn beste vriend Evert (een
ongezouten, cynische, lompe, maar zeer geestige bejaarde) en de sympathieke
medebewoners Eefje, Grietje, Graeme en Edward richten ze de
‘oud-maar-niet-dood’-club op. Hun doel? Om de beurt uitstapjes organiseren om
de dagelijkse sleur te doorbreken. Op droge, humoristische en vaak ontroerende
wijze doet Hendrik, gedurende een jaar, verslag van (bijna) elke dag. Hij
schroomt daarbij niet om ook intieme aangelegenheden, als het druppelen in de
onderbroek en de voorzichtige navragen bij de geriater met betrekking tot
euthanasie, uit de doeken te doen.
dochtertje en zijn gevoelens voor Eefje komen aan bod. Hendrik Groen zegt (op
papier) onomwonden waar het op staat, of eigenlijk hoe je er voor staat als
bejaarde in een verzorgingshuis. In ieder geval als bejaarde die nog
‘strijdbaar’ genoeg is om niet gewoon zomaar dood te gaan.
dagboek is vlot geschreven en ondanks dat het op sommige dagen enkel over de
koetjes en kalfjes lijkt te gaan, blijft het van begin tot het einde boeiend om
te lezen. De ontluikende vriendschappen
worden hartverwarmend beschreven. De zorgen van Hendrik om het welzijn van zijn
vrienden of over het leven in het verzorgingshuis (met alle onbegrijpelijke
regeltjes), stellen de lezer in staat om Hendrik ‘echt’ te leren kennen.
Hendrik Groen nu wel of niet daadwerkelijk een man van 83 ¼ jaar was toen hij
het boek schreef, vind ik daarbij niet ter zake doen. Pogingen iets van het
leven te maken leest als een roman, hetgeen voor mijn gevoel de authenticiteit
van een dagboek wat wegneemt. Het zet de lezer wel aan het denken over een
kwestie waar we zolang mogelijk verre van willen blijven: oud zijn.
gaan we tegenwoordig met de ouden van dagen om? Met de zorg die steeds verder
uitgeknepen wordt, waarbij steeds vreemdere voorstellen worden gedaan om geld
te besparen (lees: winstuitkeringen te maximaliseren), lijkt de levenskwaliteit
er niet beter op te worden aan het einde van de rit. Als een verzorger met een
stopwatch zijn werkzaamheden moet doen om vooral binnen de van boven opgelegde
normen te blijven, dan staat ons, bejaarden van de toekomst, nog wat te
wachten. Die problematiek mag zeer reëel genoemd worden, maar zal voor veel
mensen nog ver van hun bed zijn. Dat wil zeggen, totdat je er zelf in ligt.
Maar goed dat Hendrik Groen er is (of was?) om ons iets te leren. Bejaard zijn
valt niet mee. Of zoals Hendrik zelf treffend zegt over de felicitatiedienst van
het verzorgingshuis:
mensen die je op je verjaardag komen toezingen en daarna je taart opeten is van
een gezelligheid die je hevig naar eenzaamheid doen verlangen”.
geef dit boek 4 sterren.